woensdag 23 februari 2022

Kom op met dat leesoffensief!

Op 3 februari bood de Universiteit Leiden het onderzoeksrapport 'Sturen op begrip : Effectief Leesonderwijs' aan, aan de Tweede Kamercommissie voor Onderwijs. Het rapport kwam voort uit een motie die was ingediend naar aanleiding van het PISA-rapport waaruit bleek dat 24% van de alle jongeren voorgesorteerd staat op laaggeletterdheid. Over dat PISA-rapport, dat eind 2019 alweer verscheen, schreef ik begin 2020 het artikel: 'De leescrisis en het luchtalarm dat PISA heet'

De genoemde motie werd ingediend naar aanleiding van het rapport 'De staat van het onderwijs'  dat in april 2020 verscheen en waarin ook gereageerd op de uitkomsten van het PISA-rapport. In Nederland bleek het aantal laaggeletterde jongeren namelijk heel snel op te lopen. Van 11% in 2003 naar 24% in 2018.


In de motie werd gevraagd onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen en te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen.

Een onthutsend rapport: we weten precies wat we moeten doen!

Dat onderzoek is ondertussen gedaan door de hoogleraren Van den Broek en Espin en universitair docent Helder. Allen van de Leidse universiteit. Het onderzoek leverde een 38-pagina's tellend rapport op waarin de onderzoekers aangeven wat er schort aan effectief leesonderwijs in Nederland.

Het rapport is eigenlijk onthutsend. Want wat het rapport zegt, is dat precies bekend is wat effectief is en wat je moet doen.  Het is dan ook niet gek dat kamerlid Peters van het CDA aan het eind van de presentatie dan ook verzucht en vraagt: 'Alles is bekend maar waarom doen we het dan niet?'  De onderzoekers van de universiteit waren hier zelf ook verbaasd over. 'Blijkbaar duurt het wel erg lang om alles geïmplementeerd te krijgen',  zegt Paul van den Broek van de Universiteit Leiden. Hij wijst er verder op dat leraren blijkbaar nog altijd handelingsverlegen zijn in deze situatie. Het onderwijs kan dus wel wat hulp gebruiken zou je denken. 

Je ziet Paul van Meenen van D66 en Liset Westerveld van Groen Links zich eigenlijk verbijten. Van Meenen had eigenlijk wel meer verwacht als het ging over het verschil tussen lezen van een scherm en lezen van papier. En Westerveld had toch nog wel graag meer inzicht in kansengelijkheid gehad.

Ik begrijp de teleurstelling van de Kamerleden wel, want de onderzoekers bieden in hun presentatie wel heel weinig handvatten voor de politiek om het te verbeteren. In de arena waar men gewend is om te horen dat met zoveel of zoveel miljoen het probleem is op te lossen, is de opmerking 'we weten alles al' een opmerking waar men weinig mee kan. Het sluit in ieder geval niet echt aan bij de retoriek van een leesoffensief...

Toch zitten er in het rapport wel degelijk een flink aantal aanknopingspunten voor zo'n leesoffensief. En het lijkt wel of de onderzoekers dat zelf niet door hadden. Vooruit, ik help ze nog even en zet de zaken nog eens op een rijtje.

Constatering 1: We lezen beroerd

Nou, om maar met het wellicht bekende nieuws te beginnen: Nederlandse jongeren lezen beroerd. Het rapport stelt: 

'Een flinke groep Nederlandse leerlingen (ruwweg 24 %) heeft moeite met het leggen van basale verbanden in een tekst, maar de afname is vooral te zien wanneer het gaat om het leggen van verdiepende verbanden en diep begrip: het reflecteren op teksten, integreren van informatie uit meerdere teksten, en evalueren van de betrouwbaarheid en overtuigingskracht van een tekst (e.g., het identificeren van fake news). Juist deze aspecten van lezen zijn een groter deel van de eindscores op recente leestoetsen zoals de PISA 2018 gaan vormen, en juist op die aspecten ervaren veel leerlingen in Nederland problemen.'

En verder:

'Concluderend: de voornaamste oorzaak voor de gesignaleerde afname in leesvaardigheid is dat veel Nederlandse leerlingen moeite hebben met verdiepend lezen: met het leggen van verbanden binnen een tekst en tussen tekst en hun achtergrondkennis die verder gaan dan de meest basale, en met het reflecteren op en integreren en evalueren van wat ze lezen.'

Er zit een wat dubbele boodschap in deze teksten. Enerzijds is de toetsmethode verandert en dat ten nadele van de Nederlandse jongere die hier slechter op scoort. Anderzijds, Nederlandse kinderen blinken niet uit in verdiepend lezen.  

Constatering 2: Er zijn genoeg effectieve methoden

Gevraagd naar de oplossing voor dit leesprobleem wijzen de onderzoekers erop dat er allang genoeg methoden en werkwijzen zijn om dit op te lossen. Een leerkracht zou dus gewoon in staat moeten zijn om leerlingen beter te laten lezen. De werkwijzen en methoden zijn ook nog eens bewezen effectief. Kortom: we hoeven niet op zoek naar een oplossing, we moeten gewoon aan de slag!

De onderzoekers wijzen erop dat de inspectie echter op de verkeerde doelen beoordeeld waardoor een verkeerde sturing op het leesonderwijs ontstaat en ze geven aan dat de leraren te weinig afweten van het bewezen methodes om ze toe te passen. Lezen met diepbegrip is bijna nooit een kerndoel op een school. 

Over de leerkracht wordt gezegd:

'Om effectief te zijn, moet een leraar grondige kennis van deze elementen hebben en de vaardigheden hebben om ze dynamisch en flexibel te combineren in de concrete klassituatie. De leraar moet niet alleen uitvoerder maar ook regisseur van het leesonderwijs kunnen zijn. Van essentieel belang is dat de leraar daartoe de gelegenheid en steun krijgt van schoolleiding, collega’s, en alle andere stakeholders in onderwijs.'

Om eerlijk te zijn denk ik dat menig onderwijsspecialist van een bibliotheek hier iets zou kunnen betekenen. Maar je ziet ook dat als je als bibliotheek iets wilt betekenen, je dus ook overzicht moet hebben van de bewezen effectieve leesmethodes. 

Constatering 3: Het is breder dan het onderwijs

Een kind komt het basisonderwijs binnen op vierjarige leeftijd. Om eerlijk te zijn: de taalachterstand is dan vaak al groot. En hoe gek het ook klinkt, de achterstand die je in vier jaar op kunt lopen, is maar moeilijk weg te werken in de dan volgende jaren in het onderwijs. 

Het rapport stelt dan ook terecht:

'Naast onderwijs heeft de thuissituatie van de leerling een belangrijke invloed op de taal- en begripsontwikkeling. Daarbij zijn vooral de geletterdheid en de kwaliteit van talige interactie die de leerling thuis ervaart van belang. Er zijn meerdere initiatieven om de taalervaring die leerlingen thuis krijgen te ondersteunen en verbeteren, maar er is weinig onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van die initiatieven. Voor zover er onderzoek is gedaan, betreft het veelal korte, kleinschalige onderzoeken waar moeilijk generaliseerbare conclusies aan kunnen worden verbonden. De bestaande onderzoeken suggereren dat ouder-kind programma’s die ouders helpen om specifieke leesvaardigheden actief aan hun kind aan te leren (zoals voorlezen met veel interactie tussen ouder en kind) effectiever zijn dan programma’s die ouders enkel aanmoedigen tot passieve taalactiviteiten (zoals voorlezen zonder interactie) of programma’s waarin talige interactie gecombineerd is met andere onderwerpen, bijv. ingebed in opvoedingsondersteuning in het in het algemeen. Ook zijn er aanwijzingen dat interventies effectiever zijn wanneer ze in de thuissituatie worden ingezet dan bijv. op school of in gemeentecentra.'

Wat je hier eigenlijk leest is: wil je Nederlandse kinderen helpen om beter met taal om te gaan dan moet je veel breder kijken dan alleen het basisonderwijs. En vooral interventies vóór de basisschoolleeftijd in de thuissituatie zoals de VoorleesExpress of leesactiviteiten in de bibliotheek rond Boekstart hebben een ongelofelijke waarde. 

En wat je hiervan leert: een leesoffensief is niet een feestje van het onderwijs maar van vele partners in de samenleving. En dan ook nog vooral op lokaal niveau. Meer lezen los je lokaal op en niet in Den Haag.

Conclusie: Hup aan de slag! Start een leesoffensief met veel partners

Het rapport doet veel 'technische' aanbevelingen voor de scholen en vraagt om meer kennis in het onderwijs over effectief leesonderwijs. Toch vraag je je af of het niet veel breder moet. 

Nou, het rapport maakt een beperkt uitstapje als het stelt:

'De overheid en andere beleidsinstanties (bibliotheken zoals VOB en KB, stichtingen zoals Stichting Lezen en Stichting Lezing en Schrijven, SLO, enz.) hebben een belangrijke rol te spelen in het verbeteren van leesonderwijs. De overheid zet de kaders voor onderwijs, door prioritering van leerdoelen, door het creëren van een politieke en financiële structuur voor effectief leesonderwijs, en door het aansturen van onderzoeksinitiatieven.'

Om heel eerlijk te zijn vind ik dit wel een hele beperkte opvatting en in de uitwerking wordt gevaagd om nog meer onderzoek. En op dit punt ben ik wel klaar met dit rapport. Er zijn bewezen effectieve methodes en we weten wat er moet gebeuren. Het is tijd om aan de slag te gaan! Ik snap die verbeten gezichten van de Kamerleden wel bij dit rapport. Hop! Aan het werk!

Waar we naar zoeken is een partnerschap op lokaal niveau dat je landelijk zou kunnen aansturen. Kent u ook zo'n club? Precies: bibliotheken! En nee, bibliotheken lossen dit niet op maar kunnen wel consultatiebureaus, vroeg- en voorschoolse educatie en primair onderwijs kunnen verbinden. Pak dat op per gemeente met en vertaal dat bijvoorbeeld in:  

  • Elk kind wordt bij geboorte uitgenodigd om bij de bibliotheek een Boekstartkoffertje op te halen en ouders krijgen bij het ophalen een prettig gesprek over taalontwikkeling en wordt een programma aangeboden rond voorlezen
  • Elk kind met een vroegtijdige taalachterstand proberen we via de consultatiebureaus te verleiden tot de VoorleesExpress of wordt ondersteund door een BoekstartCoach;
  • Elke locatie van de kinderopvang heeft een bibliotheekcollectie en maakt samen met de bibliotheek een leesprogramma; elk kind met een achterstand krijgt extra ondersteuning van bibliotheek, de VoorleesExpress of ander programma;
  • Elke basisschool heeft een Bibliotheek op school en zorgt dat kinderen elke dag stillezen. De bibliotheek helpt de school om kinderen te stimuleren in hun leesmotivatie en kinderen te laten ontdekken hoe leuk lezen is.
Nou, het is maar een voorzet van mijn kant. Ik ben geen specialist dus die lijst met doelstellingen is vast aan te scherpen. 

En beste landelijke overheid: stop met onderzoeken en stimuleer de lokale actie! En ja, dat vraagt een flinke landelijke investering om vooruit te gaan. Maar echt, dat gaat meer opleveren dan nóg een onderzoek!

In 2022 zal naar verwachting een nieuw PISA-rapport uitkomen.... Wat zal er eerder zijn, een nieuw rapport of een heus offensief? Ik weet wel wat ik zou kiezen als ik Kamerlid was.
 
Kom op met dat leesoffensief!

Geen opmerkingen: