zondag 26 november 2023

Uslu en bibliotheekwerk: demissionair maar op volle vaart verder!

De verkiezingsuitslag dreunt nog na in Nederland. De grond trilt nog, menigeen staart nog wezenloos voor zich uit, een ander juicht. En ondertussen draait de wereld door. Er is nog gewoon een demissionair kabinet dat doorwerkt. 

En vanuit dat demissionaire kabinet stuurde men een nieuwe bibliotheekbrief naar de Kamer! Een jaar geleden bracht staatssecretaris Uslu haar eerste bibliotheekbrief uit. Het bibliotheekwerk juichte toen want extra geld en een zorgplicht. Toen schreef ik een vrij uitgebreide analyse bij die brief. U begrijpt, dat doe ik dit keer ook weer voor u. Want er is veel voortgang te melden. 

Dit keer vier punten en één conclusie.

Punt 1: Behandeling met een nieuwe Kamer, een demissionaire staatssecretaris

Deze brief komt uit op een bijzonder moment: net na de verkiezingen. Dat betekent dat de brief besproken zal worden in de nieuwe samenstelling van de Kamer maar met de demissionaire staatssecretaris. Zeer waarschijnlijk zal die behandeling plaats vinden op het moment dat er nog geen nieuwe regering is en dus ook nog geen nieuw regeerakkoord.  Is dat erg? Nee, dat is niet de verwachting. De verwachting is dat ook in de setting van de nieuwe Kamer er nog steeds ruim draagvlak is voor bibliotheekwerk. Een rechts kabinet kan zeker wat betekenen voor de cultuursector maar de uitgezette lijn van Uslu voor het stelsel van bibliotheken kan door.  

Punt 2: Wat is al bekend over de inhoud van de zorgplicht?

Dat de huidige SPUK-regeling met de middelen voor 2023 en 2024 een succes is, hoef ik u niet uit te leggen. Een paar artikelen geleden legde ik u nog uit dat wie afviel in de eerste ronde - want 100% overtekend - met aan waarschijnlijkheid grenzende zekerheid in de tweede ronde gehonoreerd wordt. 

De bedoeling is dat de zorgplicht per 2025 in zou gaan. Het jaar 2025 staat niet in de brief en het wordt ook niet zo genoemd. Ook vorig jaar was al wel bekend dat 2025 ambitieus was omdat een wetswijziging nodig is om dit mogelijk te maken. Die vertraging heeft niet te maken met politieke onwil maar puur met een zorgvuldige afhandeling. En dat zit natuurlijk vooral vast op wat die zorgplicht nu vooral in gaat houden voor gemeenten en of gemeenten - en namens hen VNG - hiermee akkoord kan gaan. 

De brief noemt nu over de inhoud van die zorgplicht het volgende:

'In grote lijnen betekent de introductie van de zorgplicht dat wat op dit moment in de Wsob als een open opdracht aan gemeenten en provincies is geformuleerd, een wettelijke taak zal worden. Dit betreft o.a. de publieke waarden, de vijf bibliotheekfuncties, en de netwerkbepalingen. De zorgplicht moet worden uitgewerkt in een periodiek gemeentelijk meerjarenplan voor het bibliotheekwerk dat met de bibliotheek wordt opgesteld. Op een aantal punten zal de wet specifieker moeten worden. Bijvoorbeeld bij de invulling van het begrip ‘volwaardige bibliotheek’. Hierbij spelen elementen als: een minimumaantal openingsuren, een fysieke collectie en een professionele personeelsbezetting voor het uitvoeren van educatieve activiteiten.' 

Er worden wat hints gegeven over wat het kan zijn maar tegelijkertijd wordt gezegd dat die nog specifieker ingevuld moet worden. Dit soort teksten zijn de uitkomst van bestuurlijk overleg, weet ik inmiddels. Reken maar dat deze passage onderdeel van dat gesprek is geweest. Gemeenten zullen hebben ingebracht dat ze maximale beleidsruimte willen hebben en zo weinig mogelijk voorschriften en de staatssecretaris wil beloften van gemeenten dat het extra geld hier naar toe gaat. 

Mijn mening is dat hard vastzetten op openingstijden, fysieke collectie of personeelsbezetting interessant lijkt maar in de lokale praktijk nog heel weerbarstig zal blijken. Een norm voor Amsterdam kan niet hetzelfde zijn als voor Zeeland. Dat lokale meerjarenplan is daarom wel een uitkomst denk ik. En daar moet je dan iets doen met gewogen criteria die je kunt toepassen of waar je van kunt afwijken met uitleg. Pas toe of leg uit dus. Maar goed, hier stoeit men dus nog over.

Overigens zullen al die voorwaarden niet in de wetswijziging komen maar in regelingen rondom die wet. Dan komt het bijvoorbeeld in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De regeling rond de gegevenslevering van bibliotheken zit nu al bijvoorbeeld in zo'n constructie. 

Punt 3: Zorgplicht en financiering: Een overgangsregeling met extra geld voor kleinere gemeenten

Dan de de financiering van de zorgplicht. Wat weten we daar al van met deze brief? In de vorige brief werd in ieder geval al gemeld dat het bedrag - € 53,7 miljoen structureel - toegevoegd zou worden aan het gemeentefonds. Het meest logisch leek toen dat dit algemeen naar het gemeentefonds zou gaan. Dat past bij de decentrale verantwoordelijkheid van gemeenten die zelf invulling geven aan de opdracht voor de bibliotheek. Als dat zou gebeuren zou het bedrag naar rato van inwonertal - dat is het criterium voor cultuurgelden in het gemeentefonds - verdeeld worden over gemeenten. Dan zou elke gemeenten ongeveer € 3,- per inwoner extra krijgen met als verzoek dit te besteden aan de zorgplicht rond de bibliotheek. 

Nu staat er er het volgende in de bibliotheekbrief over de financiering:

'Voor de invoering van de zorgplicht is vanaf 2025 een structureel budget van circa € 54 mln. beschikbaar. De omvang van de extra taken voor gemeenten, openbare lichamen en provincies moet daarmee in balans zijn. Een punt van aandacht is de aansluiting van de periode van de Spuk (2023-2024) op de periode na invoering van de gewijzigde Wsob.' 

en

'Bij een bekostiging via het gemeentefonds worden de middelen in principe over alle 342 gemeenten verdeeld.  Mogelijk is een overgangsfase nodig om toe te groeien van de periode van de Spuk naar de generieke bekostiging via het gemeentefonds. Mogelijk is een overgangsfasen nodig om toe te groeien van de huidige verdeling van de middelen onder de gemeenten die in de periode 2023-2024 deelnemen aan de Spuk naar een verdeling over alle gemeenten via zorgplicht. Ik onderzoek of een tijdelijke decentralisatieuitkering met een basisbedrag per gemeente, aangevuld met een bedrag per inwoner daarvoor een optie is. Hiermee worden kleinere gemeenten in staat gesteld de vestigingen die in 2023 en 2024 zijn opgebouwd, voort te zetten.'

Hieruit blijkt duidelijk dat het beeld van de financiering is gekanteld. Er wordt nu voor een tussenoplossing gezocht via een decentralisatieuitkering. 

Daar zijn, denk ik, drie redenen voor. Op de eerste plaats liggen gemeenten nogal overhoop met het Rijk over de gemeentelijke financiën. Vanaf 2025 zou het gemeentefonds verlaagd worden door het Rijk. Dat leidt onvermijdelijk tot bezuinigingsgedrag bij wethouders. En die zeggen dus ook tegen het Rijk dat het niet zeker is dat zij de extra gelden voor bibliotheekwerk doorzetten naar de bibliotheek als ze zelf nog een gat in de begroting hebben. Dat noemen ze overigens het ravijnjaar voor gemeenten. Nu is de verwachting dat dat ravijnjaar gedempt of grotendeels gedempt gaat worden en dat dit zeker in een nieuw regeerakkoord zal komen. In een vorig artikel schreef ik daar ook al over. Maar goed, vooralsnog ligt dit dus nog op tafel. 

Het tweede argument dat je kunt noemen om af te wijken van een algemene overheveling naar het gemeentefonds is dat dit alleen zin heeft als het begrip 'volwaardige bibliotheek' ook echt helder en meetbaar geformuleerd is. De verwachting is dat die beschrijving en regeling nog wel even op zich zal laten wachten en dat die ook nog niet bij de wetswijziging klaar is. Dan maak je dus eigenlijk geld over naar gemeenten zonder dat gemeenten precies weten welke verplichting erbij hoort. Daar kunnen gemeenten dan alle kanten mee op. Ergo, de staatssecretaris wil daar meer zekerheid over. 

En het derde argument is dat als de wet niet op 1 januari 2025 ingaat, er een regeling moet worden gevonden om toch het geld uit te keren aan gemeenten. Op dit moment is er alleen een SPUK-regeling en de SPUK-regeling nog een keer toepassen in 2025 met € 53,7 miljoen lijkt niet heel zinvol. Door er een  decentralisatieuitkering van te maken en te benoemen dat deze aansluit bij de huidige SPUK-regeling, ontstaat ook hier wat extra tijd om alles zorgvuldig af te handelen. 

Overigens kun je op je vingers natellen dat de grootste steden wel in het verweer zullen komen tegen zo'n regeling. Zij hebben hun lobby vaak goed op orde. Maar ik vind het wel een handige optie waarmee je kleinere gemeenten tijdelijk een extra zetje geeft.

De brief geeft wel aan dat die overgangsregeling per 2025 in moet gaan maar dat de wetswijziging nu naar verwachting pas begin 2025 naar de Kamer zal gaan. De vroegste ingangsdatum voor de gewijzigde wet lijkt daarmee 1 juli 2025 of 1 januari 2026. Maar het geld blijft dus wel beschikbaar en moet in 2025 dus ook al naar de gemeenten. 

Punt 4: Onderzoek Bibliotheek op school: een slordige € 200 miljoen structureel nodig

Hoewel de meeste aandacht terecht uitgaat naar de zorgplicht, wordt in een paar bijzinnen en achterin de brief misschien nog wel veel belangrijker nieuws gemeld. En dat gaat over de structurele financiering van de Bibliotheek op school en Boekstart. Onlangs werd bekend dat er een driejarige regeling komt voor in totaal € 74 miljoen.  Dit als verlenging van de eenjarige impulsregeling van € 12,9 miljoen. 

Nu wordt gemeld dat ook dat het rapport van de KWINKgroep beschikbaar is. Ze meldt dit als volgt: 

'In opdracht van het ministerie van OCW heeft KWINK groep onderzoek gedaan naar de duurzame verankering van de Bibliotheek op school. Het uitgangspunt van het onderzoek is de motie van de Kamerleden Mohandis, Westerveld en Werner.  U treft het onderzoek als bijlage aan. Mijn beleidsreactie op dit onderzoek volgt in 2024.' 

Wat mij betreft had er nog wel een zinnetje bij gemogen. Namelijk met het bedrag dat genoemd wordt in het KWINK-rapport dat meegaat als bijlage. Er is namelijk  € 150 miljoen structureel nodig om de ondersteuning van bibliotheken aan het primair onderwijs te borgen. € 100 miljoen voor de scholen en € 50 miljoen voor de bibliotheken. Daarnaast zou er een kleine € 40 miljoen nodig zijn aan bibliotheekkosten voor het voortgezet onderwijs. Zo'n € 190 miljoen samen dus. Daarbovenop zou zo'n 8,8% gereserveerd moeten worden voor landelijke ondersteuning. Alles bij elkaar dus zo'n 200 miljoen. En dan is de kinderopvang nog niet meegenomen. Eerlijk is eerlijk, het is nog een hele ruwe rekensom maar de opmaat voor structurele borging voor de regeling van € 74 miljoen wordt hier wel neergezet. De staatssecretaris zal in 2024 met een beleidsreactie komen. En ik vermoed dat dit samen met de minister van Onderwijs zal zijn. 

Het lijvige KWINK-rapport laat ik denk ik nog een keer terugkomen. Goed werk van KWINK. Bovenstaande plaat komt daar bijvoorbeeld uit waar alle overwegingen opstaan die gemaakt moeten worden. Al die overwegingen pelt het rapport één voor één af. Dat is echt knap gedaan. Daar is dus nog wel meer over te vertellen maar dat zou geen recht doen aan deze puntige duiding. 

Verder nog?

Nou, voor de gemiddelde bibliotheekdirecteur zal het bovenstaande wel het belangrijkste zijn. Ik zal er aan het slot van dit artikel nog wel een conclusie aan toevoegen. 

Toch is bibliotheekwerk meer dan alleen die lokale bibliotheken in Europees Nederland. De brief gaat ook zeer terecht in op de goede stappen die gemaakt worden voor Caribisch Nederland. Het is mooi om te zien hoe de KB en ook de POI's nu stappen zetten om Caribisch Nederland - op voor hen passende wijze - te ondersteunen. En bijzonder is ook dat de zorgplicht integraal wordt doorgetrokken naar de openbare lichamen. Daaruit spreekt echt de wens om tot passende gelijkheid te komen tussen Caribisch en Europees Nederland.

De brief zal naar ik heb begrepen behandeld worden bij de behandeling voor de begroting van heel OCW. Normaal gesproken wordt Cultuurbegroting nog apart behandeld maar door de verkiezingen worden zaken in elkaar gedrukt en staat die behandeling volgens mij ook pas in januari gepland. Dat betekent dat deze brief waarschijnlijk minder aandacht zal krijgen dan dat het anders zou hebben gehad. Maar het betekent ook dat dit beleid naar verwachting ook gewoon vlot door kan.

Eén conclusie: niet aarzelen maar doen!; en zorgvuldigheid en tempo combineren

Mijn conclusie is dat de ambtenaren met deze brief de staatssecretaris een scenario hebben gegeven waarmee ze én de zorgplicht zorgvuldig kunnen afhandelen én de investeringen in bibliotheekwerk op  schema houden. Complimenten daarvoor. Weer een puik stukje werk. 

De keus voor de decentralisatieuitkering vind ik een heel verstandige. Belangrijk is in ieder geval wat de financiële consequenties voor 2025 gaan worden en welke bedragen beschikbaar komen voor gemeenten. Vroeg in het voorjaar van 2024 worden overal de begrotingen al gemaakt. Als het dan niet bekend is, gaat iedereen op de rem staan. En ik zie vooral dat de staatssecretaris dat niet wil. 

Helder is ook dat het begrip zorgplicht nog invulling behoeft en dat dat geen eenvoudige opgave is. Het is dus zoeken naar consensus tussen alle partijen over welke opgaven je samen oppakt en hoever je kunt komen met de middelen die je met elkaar hebt. 

Naast het tempo rond de zorgplicht zien we dat ook de borging van Bibliotheek op school en Boekstart nog vol op het netvlies staat. Ook die borging gaat in het komende jaar zijn plek krijgen. 

Demissionair staatssecretaris Uslu mag dan misschien demissionair zijn maar ze neemt nog alle ruimte om door te pakken. En dat is mooi. Weer een brief waar de sector blij mee kan zijn. De brief is een oproep aan de sector om niet te aarzelen maar om met optimisme en ondernemerschap door te blijven gaan.

En dat alles in de week waar de politieke grond onder onze voeten trilde. Tussen alle lawaai werd er stilletjes doorgewerkt voor het bibliotheekwerk. In al die drukte sluit ik af met een gedicht. Het is het gedicht van de ons te vroeg ontvallen Adriaan Jaeggi en hij bood het aan in 2007 bij opening van de nieuwe OBA.

gebed

(uit te spreken in een bibliotheek)

Boek, vertel me hoe te leven
hoe ik de liefde moet overwinnen
vertel hoe anderen dat deden
wat de weg is, hoe
de kost te winnen

Boek, wij spreken in iconen
als Jolly Roger: avontuur,
een bloedend hart voor
liefde, eclips wijst ons
de toekomst.

Kien, Bandini, Biberkopf,
Schveyk, Tiuri, Windvaantje,
Horse Badorties, Oblomov.
Owen, Rosenberg, Sassoon:
Egidius.

Boek, vertel me hoe te branden
als een tijger in de nacht.
Vertel het ook aan anderen, als
ze radeloos zijn en dwalen, als
hun afgod naar ze lacht.

Boek, wij zijn allang verloren
wees ons dus steeds genadig. Ik getuig
dat er één is van elk van ons
en elk boek is mijn profeet.
Zorg dat iedereen dat weet.

Boek, vertel ons hoe we leven.

1 opmerking:

  1. Beste Marc,

    Met veel plezier lees ik als relatieve nieuwkomer in de sector jouw blogs en analyses. De conclusie ‘niet aarzelen maar doorgaan’ onderschrijf ik. Wat ik nog zou willen toevoegen is een conclusie van het digitale soort. Want er staat m.i. nog iets moois en hoopgevends in de brief, namelijk dat de hybride bibliotheek volledig omarmd wordt en dit een nieuw perspectief biedt voor de samenwerking op het digitale vlak binnen ons werkveld:

    ‘Een klantvriendelijke digitale bibliotheek met relevante content is een integraal onderdeel van een toekomstgerichte openbare bibliotheek. Op grond van de Wsob verzorgt de KB als centrale landelijke partij in het bibliotheeknetwerk de landelijke digitale openbare bibliotheek (waaronder de online bibliotheek) en de landelijke digitale infrastructuur. Daarnaast hebben de lokale bibliotheken en provinciale organisaties hun eigen lokale en regionale infrastructuur en mogelijk ook eigen lokale content. Voor een rijke en goed toegankelijke online bibliotheek is een integrale benadering nodig. Dat geldt voor de samenhang tussen de fysieke en de online bibliotheek, tussen de content en de infrastructuur en tussen de landelijke en lokale digitale infrastructuur.’

    In het onderzoeksrapport van Mare (bijlage van de brief) wordt het als volgt beschreven:

    ‘Aan de hand van een drietal toekomstscenario’s is duidelijk geworden dat online dienstverlening van de bibliotheek als een onmisbaar element wordt gezien, omdat het aansluit op de steeds digitalere wereld en tegemoetkomt aan de behoefte van gemak (overal en altijd beschikbaar). Dit dient dan wel te gebeuren in combinatie met een fysieke bibliotheek.’

    Vorige week kwam het onderwerp op de ledendag van de VOB nog eens goed op de agenda. In de kennissessie over de online bibliotheek kwam het belang van een integrale benadering meerdere malen aan bod. Er is een grote wil in de sector om samen op te trekken en de afstand tussen gebruiker en de online bibliotheek verder te verkleinen. Zonder aarzeling op weg naar een mooie toekomst.

    Groet,
    Ruud Yap, OBA

    BeantwoordenVerwijderen