woensdag 6 december 2023

Het PISA-rapport in drie grafieken plus één grafiek die niet getoond werd

Het nieuwe PISA-rapport is uit. En net als de vorig keer buitelen de superlatieven weer over elkaar heen. De Volkskrant heeft het over 'Onverwacht snelle daling leesvaardigheid',  de Telegraaf kopt: 'Leesniveau naar dieptepunt',  en Nu.nl schrijft 'Leesvaardigheid van jongeren daalt steeds harder'. Er wordt veel over gedeeld op social media en ik hoor heel veel halve waarheden. 

Het PISA-rapport wordt dus veel gedeeld maar bijzonder weinig gelezen. Wel ironisch voor een rapport dat ons vertelt dat we zo slecht lezen. Alle reden dus om er eens echt in te duiken en wellicht nog eens wat resultaten toe te lichten. Ik neem u mee langs drie grafieken die u moet kennen en één grafiek die het rapport niet laat zien. Geïnteresseerd? Mooi, lees dan verder. 

Wat is het PISA-onderzoek?

Eerst even het begin. Want wat is dat onderzoek eigenlijk? PISA staat voor Programme for International Student Assessment. Men wil met met het PISA-onderzoek in al die landen meten in hoeverre 15-jarige leerlingen zijn voorbereid op het functioneren als mondige burger in de huidige kennismaatschappij. Het onderzoek meet dan ook veel meer dan alleen de leesvaardigheid maar kijkt ook naar wiskunde, natuurwetenschappen.

Het is een onderzoek waaraan 81 landen deelnemen en dat wordt afgenomen onder 600.000 15-jarigen. In Nederland deden een kleine 5.000 jongeren mee. Het onderzoek wordt normaal gesproken elke drie jaar gehouden. Door corona is het onderzoek dit keer één jaar later uitgevoerd.

Het feit dat je in het nieuws meer hoort over de leesvaardigheid dan over de andere vaardigheden heeft te maken met het feit dat de leesvaardigheid harder achteruit is gegaan dan de andere vaardigheden. 

Dat brengt ons dan ook tot de eerste grafiek uit het rapport.

Nederland deed het slechter dan andere landen dus corona is geen excuus


Hierboven zie je hoe de Nederlandse leerlingen scoorden op leesvaardigheid vanaf 2003. Dit is afgezet tegen de gemiddelde EU-score en de gemiddelde score van alle deelnemende OESO-landen. Waar Nederland tot 2012 keurig bovengemiddeld scoorde zien we vanaf dat moment een steeds sterker verval optreden. In 2015 zaten we nog net op het EU-gemiddelde, in 2018 zakten we al door het OESO-gemiddelde en 2022 is het verval nog harder gegaan. 

Een veel gehoord argument is dat dit verval komt door de coronacrisis. Uiteraard heeft dat effect gehad op kinderen. Scholen sloten, bibliotheken sloten en er moest meer online. Maar, dat gold wereldwijd en toch zien we Nederland steeds sneller en harder wegzakken. 

Het PISA-rapport doet geen analyse naar de oorzaak, het is een vergelijkend onderzoek dat vooral cijfers levert. Maar laten we even verder gaan. 

Het VMBO zakt harder weg dan het HAVO en het VWO


Er is namelijk een uitsplitsing te maken naar onderwijssoort en dn zie je het volgende beeld. Het verval van leesprestaties is overal zichtbaar maar er is een sterker verval bij VMGO gl/tl, VMBO kb en VMBO bb. Het pro-onderwijs kent overigens een vrij kleine onderzoekspopulatie, ik ben dus voorzichtig met die cijfers. 

Als je deze cijfers ziet snap je wel dat het Kunst van Lezen met de impulsregelingen voor de Bibliotheek op school extra inzet op het VMBO-onderwijs. 

1 op de 3 jongeren in het voorportaal van laaggeletterdheid

Waar ik journalisten nog te weinig goed naar vind kijken is naar de leesniveaus. En omdat dit rapport niet heel uitgebreid ingaat op alle resultaten - het rapport van 122 pagina's is namelijk nog maar een beknopte samenvatting - worden die leesniveau nog maar heel beknopt in beeld gebracht. 

In totaal kent PISA zes taalvaardigheidsniveaus. Om te kunnen functioneren als burger wordt gesteld, heb je minimaal niveau 2 nodig. Verder geeft het rapport geen toelichting op die niveaus. In het rapport uit 2019 wordt die toelichting wel gegeven. En daar wordt het volgende aangegeven voor niveau 0, 1 en 2.


Laaggeletterdheid betekent niet dat je niet kunt lezen maar dat je jezelf onvoldoende kunt redden met taal. Die grens ligt inderdaad tussen niveau 1 en niveau 2. 

In het rapport wordt daarbij deze grafiek gegeven. 



33% van de 15-jarigen haalt niveau 2 niet. Laaggeletterdheid meten wij in Nederland vanaf 16 jaar. Die 15-jarigen hebbend dus nog een kleine kans om te groeien in lees- en taalniveau. Maar ze zitten toch dicht tegen die 16 jaar aan. Wie op 15-jarige leeftijd nog niet niveau 2 heeft bereikt zit domweg in het voorportaal van laaggeletterdheid. Om vervolgens bij de 16e verjaardag voorzien te worden van het label: laaggeletterd. 

33% van die 15-jarigen zit dus in het voorportaal van laaggeletterdheid. En Nederland doet het verdacht veel slechter dan de OESO-landen (27%) en het gemiddelde van EU (24%).

Uit de detailgegevens van het onderzoek van 2018, toen nog 24% in deze categorie zat, bleek dat de achterstand onder het VMBO logischerwijs het grootste was. Tot aan de VMBO/tl zat 50% toen al in het voorportaal van laaggeletterdheid. Dat aandeel zal dus nog gestegen zijn. 

De grafiek het PISA-rapport niet toont

Er is één schokkende grafiek die dit rapport nog niet toont. Ik vermoed dat die in de meer uitgebreide analyse komt die volgend jaar uit moet komen. Maar die grafiek heb ik alvast voor u gemaakt. En dat is hoe het percentage jongeren in het voorportaal van laaggeletterdheid steeg sinds 2003 in vergelijking met de OESO en EU. Die grafiek ziet u helemaal bovenaan het artikel. Door de cijfers uit vorige rapporten te combineren  door de jaren heen, zie je wat er gebeurt in Nederland ten opzichte van de OESO-landen en de EU. Deels zag je dat ook al wel in de leesprestaties maar hier zie je het terug in jongeren die voorgesorteerd staan als laaggeletterde. Bij de OESO-tabel zien we wat fluctuatie die denk ik te verklaren is door zich ontwikkelende landen. Bij EU zien we ook de geletterdheid afnemen maar minder snel dan in Nederland. 

Eén conclusie kun je wel trekken...

Ik ben geen onderwijskundige en ook geen specialist in taal. Ik trek ook geen conclusies over ons onderwijssysteem, over schermpjes die overal zijn of over de opkomst van Engels als voertaal. Ik weet dat gewoon allemaal niet. Daar onthou ik me dus ook van. Maar één conclusie kun je wel trekken....

Er is heel veel werk aan de winkel..... 

En de vraag die we ons zelf dan kunnen stellen als bibliotheeksector is: kunnen we nóg meer bijdragen aan het leesplezier van kinderen? Dat alles in de wetenschap dat er ruim 3.000 schoolbibliotheken zijn geopend in de afgelopen tien jaar, dat we op elk van die scholen enthousiaste leesconsulenten inzetten en inzetten op leesbeleid op elke school. En ik heb ontzettend veel waardering voor al die inzet die we al plegen.

En twee zaken kunnen we doen..

Ik weet het, bibliotheken zijn maar een kleine schakel in het hele grote onderwijssysteem. Er zijn twee dingen die door mijn hoofd gaan. De eerste is de klassieke reflex: er moet véél meer geld bij. Zelfs de mooie tijdelijke regeling van € 74 miljoen die onlangs naar buiten kwam, is dan nog volstrekt onvoldoende. We blijven ook met dat bedrag een klein guerrillaleger voor lezen in plaats van een groot leesoffensief. Dat is één. 

Maar mijn tweede gedachte is ook: kan het nog anders en nog effectiever? Zien we nog iets over het hoofd?

Op beide vlakken denk ik dat we ons kunnen en moeten inzetten. Kijken hoe we nog meer kracht kunnen organiseren en ook blijven zoeken nog betere manieren.  

Want de kinderen van dit land verdienen echt beter. 

3 opmerkingen:

  1. Bedankt voor je uitgebreide analyse Mark. JA het is zorgelijk en JA er is werk aan de winkel, maar dat wisten we eigenlijk al. Maar ik ben bang dat deze krantenkoppen met mondiale cijfers eerder demotiverend werken. Ik ben dan wel onderwijskundige maar ook ik zou hier geen conclusies uit willen trekken. Ik kan nog te veel andere redenen bedenken voor de daling en het verschil tussen NL en andere landen.
    Ooit was ik betrokken bij het PIRLS onderzoek (vergelijkbare vragenlijst maar dan voor groep 6) en mocht ik scholen in heel NL langs om deze vragenlijsten af te nemen. Daar zag ik leerkrachten die het onderzoek niet serieus namen. De strekking was zo ongeveer “het is niet voor een cijfer, als je een vraag niet weet is het niet zo erg, doe maar gewoon mee en als je klaar bent mag je buiten spelen.” Dus wat is de rol en de houding van de docent? En is die anders dan in andere landen? De VO-raad geeft advies om te oefenen met de vragen van voorgaande jaren. (Teaching to the test, fantastisch, is dat hoe we hoger gaan scoren?) Of wat dacht je van de 4 uur durende online toets. Dat lijkt me geen pretje en de jongeren in NL zijn dan ook altijd sneller klaar dan in andere landen. Dus meet je dan leesvaardigheid of het concentratievermogen? En wat zou de uitslag zijn als de toets niet online, maar op papier afgenomen zou worden, zoals in eerdere jaren, was de daling dan minder geweest? Weten we niet. En hoe zit het met de vragen, die zijn in alle landen hetzelfde en worden zorgvuldig vertaald, maar sluiten ze ook in alle landen aan op de belevingswereld van de jongeren? Enz… mijn strekking is duidelijk. Al die maar-en kan ik niet goed loslaten bij als ik weer de nieuwe cijfers hoor. En toch weet ik ook wel dat er een kern van waarheid in zit en dat we aan de bak moeten, dus ik zal mijn steentje bijdragen waar dat kan. Op naar meer leesmotivatie en betere leesvaardigheid. Want de kinderen in dit land verdienen inderdaad beter.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Iris: dank voor je goede aanvullingen. Dat van die gewijzigde toetsmethode - van papier naar digitaal - is bij één van de laatste onderzoeken ook toegelicht. Daar werd toen ook een deel van de daling door verklaard. Er zit zeker een aantal maar-en aan het onderzoek en inderdaad de strekking blijft daardoor overeind.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Iris, Mark en andere geïnteresseerden in lezen én schrijven,

    Met aandacht heb ik je artikel gelezen, @Mark. Bijna 20 jaar was ik docent onderzoek in het hbo. Ik ben het volledig met je eens, @Iris, dat er veel vragen zijn te stellen bij de methodologie. Die theoretische discussie is interessant, maar eindeloos. Zonde van onze tijd.

    Sinds mei 2023 ben ik als 63-jarige voor het eerst aan het werk als (parttime) eerstegraads docent Nederlands op een middelbare school. Gezien het lerarentekort voel ik, dat ik dat moet doen. Ik heb die 15-jarigen (havo en vwo) uit het PISA-onderzoek nu wekelijks in de klas. Ik ervaar het werk als boeiend, afwisselend en schokkend tegelijkertijd. Wat een hectiek en wat een inzet voor docenten voor een zeer bescheiden salaris. Dat terzijde.

    Ik ben geschrokken van de weerstand bij mijn leerlingen tegen lezen. In 5 atheneum blijkt een actueel artikel van 1.500 woorden te veel gevraagd. Mijn ervaringen sluiten aan bij de conclusies van het PISA-rapport.

    Ik ben, net als jij @Mark, naarstig op zoek naar manieren om leerlingen een leeservaring te geven, die hun kijk op lezen verandert.

    Schrijven via ai vraagt om focus op lezen

    Sinds de zomer ben ik bezig in 4 en 5 havo/atheneum met een verantwoord gebruik van ai-SCHRIJFmachines (zoals ChatGPT en Bing Chat). Hierover publiceer ik ook op LinkedIN (Nieuwsbrief 'De winst van tekstvoorbereiding') Bij gebruik van een ai-schrijfmachine neemt het belang van LEESvaardigheid alleen maar toe.

    Ik laat de leerlingen zien hoe je met gestructureerde tekstvoorbereiding via de tool TVF tot eigen keuzes komt. Zo formuleer je een zorgvuldige opdracht (prompt) voor de ai-schrijfmachine.

    De tekst die daar uitrolt, vergt geconcentreerd en kritisch leeswerk om vast te stellen of de tekst aansluit bij jouw eigen keuzes in het TVF. Het TVF vormt op deze manier het perfecte beoordelingsinstrument. Niet alleen voor de zender/leerling zelf, maar ook voor de docent en voor klasgenoten. Dit levert winst op in tijd én kwaliteit.

    Voor deze aanpak werk ik vanuit Stichting Sterke Teksten (sterketeksten.nu) aan een korte presentatie (video). Heb je hiervoor interesse, laat me dat weten.

    BeantwoordenVerwijderen