dinsdag 20 december 2016

Samenwerken met de Rabobank : opzetje voor een meerjarenafspraak?

Dank, dank, dank voor alle reacties op mijn blog van gisteren. Mijn conclusie na dat artikel is dat we al meer samenwerkten met de Rabobank dan met de Belastingdienst. En vandaag ga ik een stapje verder: een schets voor verdere samenwerking.

Maar even terug naar gisteren. Ik ging in op de reorganisatie bij de Rabobank en het verlies aan vestigingen. In het Financieel Dagblad deed één van de directeuren de uitspraak dat het heel goed mogelijk zou zijn om verder samen te werken met bibliotheken. Ik deed daarbij drie opties: 1) verhuren van ruimte, 2) cursussen internetbankieren en 3) de bibliotheek-pc's die gebruikt kunnen worden voor internetbankieren.

Heel veel samenwerking
Dat er werd samengewerkt met de Rabobank wist ik. Dat het zoveel was en zo divers, wist ik niet. Op veel plekken cursussen internetbankieren. Ik ken zelf veel combinaties met Seniorweb op dit vlak. Ook hoorde ik veel voorbeelden waarbij de Rabobank als sponsor optrad zoals die van de Bibliobus in Enschede. Maar ook samenwerkingen die verder gaan. Zoals die bij de Zeeuwse Biblioservicebus waarin ook een geldautomaat van de Rabobank is opgenomen. Bart Jansen van BibliotheekBlad wist mij te wijzen op een artikel uit 2008! van Bibliotheekblad de samenwerking bij de Bibliotheek van Nu en de Rabobank. De bibliobus werd vervangen door twee filialen ín de Rabobank waar medewerkers van de bank meehielpen in de bibliotheek. Jan Gommer van de FlevoMeerBibliotheek meldde dat hij een contactpunt heeft van de Rabobank en dat ze bijdragen in de programmering. Van de Bibliotheek Deventer hoorde ik dat in een vestiging waar veel ouderen kwamen, af en toe een medewerker van de Rabobank spreekuur houdt.

En dan doe ik echt nog een aantal reacties tekort. Met andere woorden: er is al heel veel samenwerking. De Rabobank doet dat goed. En bij bibliotheken is er dus weinig schroom om samen te werken met een specifieke commerciële aanbieder. Ook niet in de inhoudelijke programmering. 

Verder dromen
Tja, en dan ga je toch denken, zou dat nog beter kunnen? Laten we nog eens groter dromen met elkaar. Zouden wij de Rabobank kunnen helpen om met minder kosten toch op meer plekken zichtbaar te zijn in de samenleving? En zouden we onszelf daar ook nog een plezier mee kunnen doen?

Met dank aan jullie reacties, droom ik nog een verder. Ik maak eens een schets voor een plan voor de komende vier jaar: 2017-2020. Denkt u daarna weer even met me mee?

Schets voor samenwerkingsovereenkomst Rabobank - Openbare Bibliotheken 2017-2020

Zo, zichtbaarheid in de samenleving is dus een belangrijk ding voor de Rabobank. Als we daar nou eens mee beginnen?

Aanbieding 1: 150 extra contactpunten voor de Rabobank
Bibliotheken hebben 800 vestigingen en 200 servicepunten. Op hoeveel plekken zou je het gebouw samen kunnen exploiteren met de Rabobank? Op hoeveel plekken zou de Rabobank een ruimte kunnen huren? Op hoeveel plekken een spreekkamer? Kortom, er zijn mogelijkheden te over. En ik weet zeker dat bibliotheken graag praten over verhuur van ruimte. En ik weet ook zeker dat een Rabobank voor de kosten van één eigen vestiging op veel meer plekken bij een bibliotheek kan zitten. Lijkt me interessant gegeven voor de bank en een klein beetje inkomsten voor de bibliotheek.

Aanbieding 2: 60.000 cursisten internetbankieren
Laten we er eens vanuit gaan dat we dit met zijn allen gaan meedoen aan deze samenwerking. 150 stichtingen die allemaal cursussen internetbankieren doen. We doen dat in elke stichting tien keer per jaar en elke keer zijn er zijn telkens tien cursisten. Enig idee hoeveel cursisten je dan landelijk hebt gehad in vier jaar tijd?  Dat zijn er 60.000! Wat zou de Rabobank ervoor over hebben als we die ruimte bieden en dat programma ook nog opnemen in onze activiteitenagenda?

Aanbieding 3: 36.000 cursisten omgaan met financiën
U bent er nog steeds? Prima. Gaan we nog een stapje verder. Met maatschappelijk dienstverleners zijn we nu bezig om spreekuren te regelen voor de Belastingdienst. Wat als we dat wat breder trekken? Zullen we een cursus omgaan met financiën gaan doen met een koppeling aan de vrijwilligers van thuisadministratie? Willen een programma rond omgaan met geld meenemen voor jongeren en kinderen? Een cursus financiële pensioenplanning of een informatieavond over hypotheekvormen?

Stel elk van de 150 stichtingen drie keer per jaar een cursus of informatievaond doet met gemiddeld twintig deelnemers. Na vier jaar heb je dan 36.000 burgers bereikt. Interessant denkt u? Mooi, dan gaan we nog een stapje verder.

Aanbieding 4: 800 plekken om te kunnen internetbankieren
Wat is er nodig om veilig te kunnen internetbankieren in een bibliotheek? Ik weet zeker dat je daar wat voor moet doen maar het lijkt het verkennen meer dan waard. Een plek waar burgers altijd zelfstandig terecht kunnen voor internetbankieren maar natuurlijk ook voor de Belastingdienst, MijnOverheid, Toeslagen etc. Zelf (even) geen PC? Kom dan naar de bibliotheek. Het lijkt mij een mooie uitdaging om samen op te pakken.

Aanbieding 5: Maatschappelijk sponsor Bibliotheek op School
De Rabobank is sponsor van bibliotheken op vele plekken. Maar wat als we wat groter denken, ook op dit vlak? Op vele plekken is geïnvesteerd in schoolbibliotheken. Grote bedragen zijn gestoken in collectie, meubilair en scholing. De reserves raken langzaam op maar we hebben nog maar de helft van de schoolbibliotheken ingericht. Zouden de Rabobanken gezamenlijk willen investeren in de volgende 50% van de schoolbibliotheken? Een betere investering in de jeugd lijkt mij toch niet mogelijk? 

Wie gaat er bellen?
De Rabobank is voor veel bibliotheken al een zeer gewaardeerde partner. En ondernemende bibliotheken zijn al vaak op stap met deze dienstverlener. Maar jullie ideeën en opmerkingen inspireerden mij om verder te denken. De NBD meldde al bij mij dat ze graag willen meedenken en meedoen. En ook de Bredebieb-beweging meldde zich al. Ik ben dus niet de enige die denkt dat hier een kans ligt. Wat mij betreft koppen bij elkaar en schouders eronder. Niet vanuit één partij maar samen als bibliotheken. Net zoals we bijvoorbeeld met vluchtelingen hebben gedaan.

Twee vragen voor nu: Zo maar doen?  En wie kent de directeur van de Rabobank en kan ons helpen met dat contact?

maandag 19 december 2016

Rabobank wil graag samenwerken met de openbare bibliotheek.... Wie gaat ze bellen?


Als er gepraat werd over samenwerking in het stelsel van openbare bibliotheken werd vaak de Rabobank als voorbeeld gebruikt. Het was een mooi voorbeeld van hoe lokale banken met eigen autonomie binnen een landelijke organisatie. Groot waar het kan, klein waar het moet.

In het Financiële Dagblad van 8 december blijkt het andersom geworden: de bank ziet de bibliotheken als voorbeeld.

Daar ging echter wel wat aan vooraf. Zoals u weet waren het de banken die ons minder dan tien jaar geleden de financiële crisis introkken. De banken waren 'too big to fail' en dus ging veel overheidsgeld naar het redden van banken. Dat leidde tot zware bezuinigingen bij alle overheden. Ook bij gemeenten. Ook bij bibliotheken. U snapt: ik ben al een paar jaar wat sceptisch over banken.

Overigens ging dat redden van banken niet zonder slag of stoot. Om de banken weer financieel gezond te krijgen en betere buffers op te bouwen waren reorganisatie nodig. ING ontsloeg 7.000 man, Rabobank liet het aantal arbeidsplaatsen met 9.000 dalen,



Dag lokale autonomie
Bij de reorganisatie bij de Rabobank werden echter niet alleen mensen ontslagen maar werd ook de bedrijfsstructuur veranderd: lokale banken moesten autonomie inleveren. De lokale banken raakten hun banklicentie kwijt en gingen op in de grote Rabobank.

Ralph van Soomeren, directeur van de Rabobank in Alkmaar zegt hierover:
‘Natuurlijk doet dat pijn. Hoeveel hangt af per werknemer en per fase waarin de betreffende lokale bank zit.' Een van de meest concrete veranderingen is het wegsnijden van de directeuren bedrijfsmanagement bij alle lokale banken. De centralisering waarbij de lokale bankvergunningen verloren gingen, maakte deze lokale ‘financieel directeuren’ overbodig. Van Soomeren: ‘Het doet pijn om iets als balansmanagement los te laten, omdat het voor je gevoel hoort bij het zijn van een zelfstandige bank. Tegelijk kan je je afvragen wat voor toegevoegde waarde het lokaal behouden van die functie zou hebben voor de klant.'
Heel kort staat hier: de lokale bibliotheken zijn hun eigen financiële eindverantwoordelijkheid kwijt. Nog korter door de bocht: De lokale directeuren zijn daarmee bedrijfsleider geworden van een landelijke organisatie.

De Rabobank werd vaak gebruikt als voorbeeld voor bibliotheken. Maar ik vermoed dat lokale bibliotheken hier toch niet gelijk op zitten te wachten. En lokale wethouders volgens mij ook niet. Toch is doorgaande opschaling nog steeds een thema, dus waar eindigt dit?

Rabobank en bibliotheken 
Toch staat er nog iets veel opmerkelijkers in het artikel van het Financiële Dagblad:
Een van de belangrijkste, onderscheidende aspecten van Rabobank is volgens Draijer de aanwezigheid van zijn bank in de haarvaten van de samenleving. Een lastig verhaal aangezien Rabobank – net als anderen - in rap tempo lokale vestigingen sluit. Waren er in 2006 1250 vestigingen, nu zijn dat er volgens onderzoeksbureau Locatus nog maar 441.

Toch geloven de drie directeuren heilig in de visie van Draijer, die spreekt van 1000 contactpunten in de toekomst. Daarbij denken zij naast een basis van bestaande, vaste kantoren, aan pop-upvestigingen en mobiele contactpunten in bijvoorbeeld bibliotheken of supermarkten.
Rabobank had 1.250 vestigingen. Nu nog 441. Bibliotheken hebben nog altijd 800 vestigingen en 200 servicepunten. De Rabobank zou dus best willen samenwerken met bibliotheken. Is dat mogelijk?

Mogelijkheden voor de Rabobank?
Als ik bibliotheekdirecteur zou zijn en de Rabobank meldde zich, zou ik zeker het gesprek aangaan. Toch zijn er wel wat obstakels. Want er zullen bibliotheekdirecteuren zijn die vinden dat je je niet met zo'n commerciële partij in moet laten. Bibliotheken moeten natuurlijk niet gezien worden als de 'goedkope helpdesk' van een bank. Helemaal mee eens maar het betekent niet dat je niet iets voor elkaar kunt betekenen.

Welke mogelijkheden zijn er zoal? Ik zie er wel een paar.

Optie 1: Ruimte huren
De eerste optie is natuurlijk gewoon ruimte verhuren. Ik zou er voor kiezen om dat zowel voor de bibliotheek als bank goed herkenbaar te laten zijn.  Eind jaren '90 hadden veel bibliotheken in Overijssel een collectieve huurovereenkomst met commerciële zorgverzekeraar Amicon. Voor de verzekeraar was het prettig dat één partij dat voor alle bibliotheken kon regelen.

Optie 2: Curussen internetbankieren
In veel bibliotheken worden al cursussen internetbankieren gegeven, vaak samen met SeniorWeb. Het feit dat veel bibliotheken al faciliteiten en trainers hiervoor hebben, is een punt dat bibliotheken goed kunnen gebruiken tegen de genoemde concurrenten 'de supermarkten'. Overigens moet je als bibliotheek wel altijd bedingen dat dit niet exclusief is. het liefst zou ik een afspraak maken met meerdere banken tegelijkertijd.

Optie 3: Internetbankieren in de bibliotheek
Tja, bij de Belastingdienst bieden we aan dat mensen in de bibliotheek hun formulier in kunnen vullen. Daar worden door de Belastingdienst wel een paar tips voor bibliotheken voor gegeven om veiligheid en privacy van gebruikers te waarborgen. Nog een stapje verder gaat de mogelijkheid dat mensen zelf kunnen internetbankieren in de bibliotheek. Overigens: dat kan allang als je geen extra randapparatuur nodig hebt. Of het allemaal veilig is, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Maar onmogelijk acht ik dit helemaal niet.

Zo, zomaar drie opties voor de vuist weg. Ziet u er nog meer? En is samenwerken met een bank mogelijk?

Ennuh, wat denkt u, is een gezamenlijk aanbod op veel plekken meer waard dan ieder afzonderlijk een aanbieding doen? Precies, dat leek mij ook.

Dus wie gaat de Rabobank namens ons allemaal bellen als we dit willen?

dinsdag 13 december 2016

Slechts 5% van de bevolking kan écht overweg met computers.... Nog werk te doen bibliotheken!

U krijgt een paar mailtjes van vrienden en die vragen u op basis van de door hun voorgestelde tijden een vergaderruimte te reserveren in een digitale applicatie. Hoeveel procent van de bevolking kan dat? Het antwoord is: slechts 5%. Tenminste in de 33 rijkste (OECD)-landen.

Deze opdracht is iets wat je in level 3 van het schema moet kunnen. Een level 1 opdracht is bijvoorbeeld om een e-mail via 'alle beantwoorden' te beantwoorden. Dat lijkt voor u een makkie maar meer dan 25% van de mensen tussen 16 en 65 jaar in Nederland kunnen dat niet.

Deze cijfers komen uit het OECD-rapport 'Skills matter'. Vorige week meldde ik u al dat 18% van de jongeren laaggeletterd is, deze week dus de ongemakkelijke uitkomst dat slechts 5% echt goed overweg kan met computers. En als u dit leest, behoort u waarschijnlijk tot die 5% (want wie leest nu blogs?)

Belastingdienst  en ebooks
Waar denkt u dat het invullen van een formulier van de Belastingdienst zit? Of het downloaden van ebooks? Leest u het artikel van de Nielsen Norman Group nog maar eens na. Daar vindt u een goede beschrijving van de verschillende niveau's. Ik schat zo in dat de Belastingdienst op de grens van niveau 2 en niveau 3 zit. En ach, wie weet dat de helft van de Nederland dat formulier niet zelfstandig invult, snapt ook waarom.

Met andere woorden: om Nederland verder te helpen moeten we nog flink investeren in vaardigheden. Stop dus niet te snel met internet- of Windows-cursussen. Ga door met de tablet-cafés en organiseer uw digitale spreekuren. Er moeten nog grote groepen mensen zijn die om deze cursussen zitten te springen. Als ze (nog) niet komen, wil dat slechts zeggen dat ze u nog niet gevonden hebben. Want ze zijn er wel degelijk.

Startkwalificatie
Het OECD-rapport staat vol met grafieken. Een paar honderd minstens. Eén van de opvallende grafieken die ik tegen kwam is de volgende. Het gaat dan over het percentage van de bevolking dat geen hogere vorm van voortgezet onderwijs heeft gevolgd (zeg maar HAVO/VWO). Nederland scoort daar opvallend slecht.



Nederland staat naast Cyprus. Moeten we nog meer zeggen?   Hoewel Nederland een gemiddeld aantal hoger opgeleiden heeft - blijkt uit andere tabellen - hebben we relatief veel mensen die op VMBO-niveau blijven steken. Van 25-34-jarigen heeft bijna 20% dus geen afgronde opleiding in een hogere vorm van Voortgezet Onderwijs. Dit zijn mensen die - met hun leeftijd - nog doorwerken tot hun 72e jaar. Gaan ze dat redden met alleen die opleiding? Ik denk dat dat een illusie is.

Dat beeld wordt bevestigd met andere cijfers waaruit blijkt dat 50% van de  werkzoekenden in de kaartenbakken van de gemeenten geen startkwalificatie heeft. En dat ouderen (55-65 jaar) in deze cijfers oververtegenwoordigd zijn.

Nederland is nog lang niet af
Wie dus denkt dat Nederland wel ongeveer af is, heeft volstrekt ongelijk. Aan de onderkant van de samenleving ligt nog een gigantische scholingsopgave. Een opgave waar vooral mensen bij horen die gezien hun leeftijd niet meer in formele onderwijstrajecten komen.

Bibliotheek als Universiteit van de straat?
Bibliotheken zijn al Taalhuizen en soms ook Digitaalhuizen. Er moet een grote groep zijn die zich eigenlijk niet zelfstandig kan redden en dus vaak ondersteuning krijgt of die zijn apparatuur maar heel beperkt gebruikt. Dat iemand een computer, smartphone of tablet heeft, wil dus nog niet zeggen dat hij of zij er goed mee overweg kan.

Verder zie je dat er nog een enorme brede scholingsvraag ligt in onze samenleving. Want naast computers zijn er dus ook grote groepen die zonder startkwalificatie werkloos zijn of aan het werk maar met weinig perspectief als ze werkloos worden.

Hoe ga je dat oplossen als samenleving? Zou de bibliotheek zich als een 'Universiteit van de straat' kunnen doorontwikkelen?  Met ruim aandacht voor taal, computers, internet maar ook ondersteuning rond werk, geld, belasting, gezondheid, opvoeding en welzijn?

Het lijkt een onmogelijke opdracht. Want als je hier echt werk van wilt maken is er veel meer kracht nodig: overheden die zich hierachter scharen en lokale en landelijke partijen die meedoen.

Ik haal mijn zespuntenmanifest voor een digitaal deltaplan maar weer eens van stal. En laten we dat eens koppelen aan werkgevers en overheden die bereid zijn om Nederland echt verder te helpen.

Verder lezen:
OECD-Rapport Skills Matter
Artikel Boingboingnet
Artikel Nielsen Norman Group
Zespuntenmanifest Digitaal Deltaplan

Afbeelding: Nielsen Norman Group

zondag 11 december 2016

Tussen tafellaken en servet...


Het is half acht in de ochtend. Het is nog donker en het miezert. Ik loop naar de parkeerplaats waar mijn auto staat. Een eindje lopen. Als ik de auto bereik zie ik een jongen staan. Dertien, veertien jaar oud. Fiets in de hand en hij kijkt naar zijn ketting. 'Ketting eraf?' vraag ik hem. Hij mompelt iets. Daar zijn jongens van deze leeftijd goed in: mompelen. Ik twijfel tussen doorlopen of helpen.

Ik loop door. Stap in en draai van de parkeerplaats. Als ik wegrijd, zie ik tranen op zijn gezicht. Ik stop en stap uit. 'Joh, gaat het niet?' vraag ik. Snikkend laat hij zien fiets zien. Ik kijk mee. Kansloos. Ketting vast. 'Ben je ver van huis?' vraag ik. Hij noemt een wijk vijf kilometer verderop. 'En waar zit je op school?' Hij noemt een school drie kilometer verderop. Zal je zien, net op het punt waar je het niet kunt gebruiken. Lopen is geen optie.

Mijn tijd begint te dringen. Als ik nu niet ga rijden, kom ik in lange files terecht. De jongen raakt in paniek. 'Wat moet ik nou! Die stomme fiets!' Zijn lichaam schokschoudert, zwarte handen en een betraand gezicht.

'Ik denk dat je je ouders even moet bellen. Wil je mijn telefoon even gebruiken?' Sniffend knikt hij. Hij pakt zijn eigen telefoon en laat me het nummer zien. Ik toets het in en geef hem de telefoon.  Huilend zegt hij: 'Ja, mam, die stomme fiets van mij is helemaal kapot!' Na dertig seconden geeft hij de telefoon terug. 'Mijn moeder haalt me op.'

Ik vraag nog even of hij geen proefwerk of zo heeft het eerste uur. Nee, niets van dat alles. 'Nou, dan komt het nu allemaal wel goed zo'. Hij knikt en stopt met huilen.

Dertien, veertien jaar. Door een kleinigheid uit het lood. Plotseling weer een klein kind. Nog een paar jaar en hij zal die onzekerheid overschreeuwen.  Ik rij weg en zwaai naar hem. Hij zwaait wat onbeholpen terug, ook daar zijn jongens van deze leeftijd goed in. Tussen tafellaken en servet.

Foto: Giesje

donderdag 8 december 2016

Alle hens aan dek! De cijfers achter 18% laaggeletterdheid bij jongeren

Het was dinsdagavond. En ik twitterde dit bericht:

In presentaties voor gemeenteraden haalde ik vaak al aan dat uit Pisa-onderzoek bleek dat 14% van de 15-jarigen laaggeletterd was. Ik vertel er dan bij dat dit allemaal kinderen zijn die na 2000 zijn geboren. Het is geen jaren '50 of '60. Nee, dit is nú!

En dat aantal is dus opnieuw gestegen. 18%. Bijna één op de vijf. In Nederland worden bijna 500 baby's per dag geboren. Daarvan zijn er dus bijna 100 als ze vijftien zijn laaggeletterd. Ook vandaag zijn die dus geboren. Het bericht bleef nog lang in mijn hoofd: hoe kon dit? Wat gebeurt er toch? En dat ondanks alle extra initiatieven rondom taal en lezen.

Tijd om dus wat verder in het PISA-onderzoek te duiken en de cijfers eens wat beter te bekijken. Want een retweet is snel gedaan. Maar wat zit erachter? En wat doen we er mee?

PISA
Volgens de eigen website is PISA:
'een internationaal peilingonderzoek naar de kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Sinds 2000 wordt elke drie jaar in een groeiend aantal landen een representatieve steekproef van scholen en daarbinnen leerlingen getrokken. Deze leerlingen maken toetsen voor leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en natuurwetenschappelijke geletterdheid. Het doel van PISA is vast te stellen in hoeverre het onderwijsstelsel in de deelnemende landen leerlingen opleidt tot zelfstandige burgers.'
Eén van de onderdelen in het onderzoek is leesvaardigheid en dat volgen ze dus al vele jaren. Hierboven ziet u wat het percentage laaggeletterde 15-jarigen in Nederland in de afgelopen 15 jaar. We begonnen op 11,5% en via wat gewiebel zitten we nu op 18%.

De droge conclusie van PISA:
Ondanks de geconstateerde fluctuaties lijkt het percentage laaggeletterden in Nederland dus toe te nemen. 
We dweilen met de kraan open...
Want waarom is dit nu zo'n groot probleem? Nou, omdat geen kind laaggeletterd geboren wordt. Als iedereen met voldoende taal in aanraking zou komen en leesplezier zou kennen tijdens zijn of haar jeugd is het probleem bij de volgende generatie opgelost. En wat we hier zien is dat juist dat de volgende generatie meer laaggeletterden kent dan de huidige. Met andere woorden: we dweilen met de kraan open.


Nederland zakt internationaal weg
Is het in andere landen ook zo beroerd? Het antwoord is  ja en nee. Wie kijkt naar bovenstaande grafiek  kijkt, ziet dat Nederland nog steeds beter dan gemiddeld scoort op de OESO-index maar dat Nederland ook harder wegzakt dan de gemiddelde index.

Wie kijkt naar de positie van Nederland binnen de OESO- of EU-index ziet dat Nederland daalt van respectievelijk de 8e naar de 12e en van de 4e naar de 7e positie.

Ambitie leescoalitie
Eind 2014 maakte Prinses Laurentien bij het bibliotheekcongres de ambitie van de Leescoalitie bekend: In 2025 verlaat geen enkel kind de basisschool met een leesachterstand en in 2025 is elke volwassene geletterd of bezig dat te worden.

Die ambitie lijkt verder weg dan ooit. Lijkt zeg ik met opzet. Want tegelijkertijd zie ik in de samenleving steeds meer mensen opstaan die als taalmaatje of als buddy meewerken. Ik zie steeds meer bibliotheken met programma's rond bibliotheek op school en taalhuizen. Ik zie meer en meer gemeenten, provincies en ministeries die opstaan en zeggen dat hier wat aan moet gebeuren. En nog een klein voorbeeld: ik hoorde laatst dat in de CAO voor de schoonmaakbranche nu is opgenomen dat er extra aandacht en fondsen komen voor laaggeleterdheid in deze branche.

Een mooie rol voor bibliotheken
Daarom zeg ik 'lijkt de ambitie verder weg dan ooit'  Want er is meer energie dan ooit om het probleem aan te pakken. Maar mijn klacht is wel dat de energie die er is, nauwelijks gebundeld is en dat initiatieven nog steeds naast elkaar bestaan. Het bedrijfsleven weet niet wat er bij het maatschappelijk middenveld gebeurt en de scholen en kinderdagverblijven weten niet wat er voor volwassenen gebeurt. Er moeten veel meer onderlinge verbindingen komen.

Ik zie daar een hele mooie rol voor bibliotheken: verbind bedrijfsleven met maatschappelijk middenveld en verbind de wereld van kinderen met die van volwassenen.

VMBO en Boekstart
De samenwerking met onderwijs en bibliotheken blijft prioriteit. Als u dacht dat u klaar was met een schoolbibliotheek op elke basisschool: vergeet het maar. De komende jaren is een uitrol naar met name het leesonderwijs op het VMBO nodig. Die 1.000 woorden per jaar die je leert door 15 minuten per dag te lezen kunnen ze daar goed gebruiken.

Maar er is nog veel meer: juist in de jongste jaren moet de winst gemaakt worden. Boekstart is nog maar het begin. De komende decennia zullen we onze programma's op dit terrein fors moeten uitbreiden. Substantiële delen van onze subsidie zullen hier naar toe gaan.

Intensiveren
Verder: het kan niet anders of verschillende overheidslagen gaan hun investeringen hierin intensiveren. Gelijke kansencoalitie, Tel mee met Taal, Armoedebeleid, Onderwijs vanuit allerlei beleidsportefeuilles gaat dit komen. Gaan we ons daar als bibliotheeksector samen voor aanbieden? Wat mij betreft wel.

Want die ambitie van de leescoalitie: ik geloof daar echt in. In 2025 verlaat geen kind de basisschool met een leesachterstand en iedereen geletterd of bezig dat te worden.

Alle hens aan dek!

dinsdag 6 december 2016

Van Swelmen: 'Van collectie naar correctie en van recessie naar repressie!’


De immer erudiete directeur van de Bibliotheek Oppendam laat ook dit maal zijn eigenzinnige blik gaan over het bibliotheekwerk. Ditmaal maakt hij zich druk over de ridicule gedachte van een boetevrije bibliotheek.

Spuugzat ben ik ervan! Weer gaat een hele provincie over naar dat ‘boetevrije’ systeem.  Heel Groningen – u weet wel,  dat post-koloniale gebied dat we al jaren leegzuigen vanwege het gas – kan nu ook zonder boetes boeken lenen.  Met de bodemdaling aldaar is ook het niveau van het gezond verstand evenredig gedaald volgens mij. Ik leg het u nog één keer uit!

Gratis geld bestaat niet!
Ook  nu wordt het weer met ronkende marketingtermen verkocht: ‘dit is wat onze klanten willen, ze vinden die boetes heel vervelend. Daarom stoppen we ermee!’ Lariekoek natuurlijk. Ja, ik wil ook wel minder belasting betalen, of  geen snelheidsboetes of gratis met het openbaar vervoer. Ja, maar iedereen snapt toch ook dat dat niet kan. Gratis geld bestaat niet!
   
En u snapt ook wel dat het niet werkt. Want hoeveel herinneringsmailtjes en misschien zelf nog  boetkaarten stuurt u niet per week?  Per week hebben de Nederlandse bibliotheken 1,5 miljoen uitleningen. Als daar 20% niet op tijd van terugkomt – en dat lijkt me nog conservatief geschat gezien de gierige volksaard - zijn dat 300.000 mensen per week! Dat gedrag verander je niet door het boetevrij te maken. Dat is slecht gedrag juist belonen! Rijdt iedereen harder dan 120, dan maken we er 130 van! Gebruikt iedereen toch soft-drugs? Dan legaliseren we dat gewoon! Leveren toch veel klanten hun boeken te laat in? Dan schaffen we de boetes toch af!

Wie te laat is, minacht de Cultuur
Met andere woorden: die softe gedoogaanpak van de afschaffing van boetes is onzin! De zweep moet er juist over!  Een harde aanpak! Zero tolerance! We moeten onze klanten opvoeden. Strak aan de lijn want anders gaan ze aan de haal met ons. Klanten die te laat zijn, minachten bibliotheken. Eigenlijk minachten ze met hun te-laat-terugbrengen het cultuurgoed in het algemeen en bibliotheken in het bijzonder.

Van collectie naar correctie
En dus werkte de bibliotheek Oppendam in het diepste geheim al de afgelopen tijd aan een veel betere oplossing: ‘Van collectie naar correctie’. Geloof de nieuwlichters niet die zeggen dat u van ‘Collectie naar connectie’ moet. Niet meer mens centraal, ook niet de collectie maar de regels!
Het doel heiligt de middelen. We hebben nu decennia lang geduld gehad met al die lapzwansen die maar te laat blijven komen. We zijn begonnen bij de bibliotheekmedewerkers zelf. Allemaal ontslagen. Want u snapt: die waren allemaal nog van pappen en nathouden. Er zijn nieuwe medewerkers aangesteld. Allen van beveiligingsbedrijven. En deels kennissen van de kroegbaas van Het Duifje want die heeft goede connecties bij heren waar de handjes wat losser zitten. En ik moet zeggen: het scheelt aanmerkelijk. Dat we onze nieuwe medewerkers ook pepperspray en een tacer meegaven zal ook gescheeld hebben.

‘We weten waar uw kinderen op school zitten’
Ook in onze aanmaningen zijn we strenger geworden. Die is gekoppeld aan onze administratie van de Bibliotheek op School. Ons herinneringsmailtje eindigt dan ook met ‘we weten waar uw kinderen op school zitten. Laat het niet zover komen’.  Scheelt ook geweldig! De boeken stromen binnen. We kunnen gewoon met minder collectiebudget toe! U ziet het werkt: ‘van collectie naar correctie!’
Ook met incassobureaus werken we niet meer. Naar mijn gevoel echt nog veel te aardig. Komen ze er nog gewoon vanaf met een geldbedrag! Nee, wie de cultuur zo minacht met zijn of haar gedrag moet voelen! Het leger er dus op af! Die haalt ze met een legertruck thuis op. In onze onverwarmde  kelder van de bibliotheek moet men dan verplicht het boek uitlezen. In het donker natuurlijk.  Boekboarden noemen we dat. Het werkt fantastisch!

Hangende pootjes
Nou ja, ik zie alle Nederlandse bibliotheken wel weer met hangende pootjes op werkbezoek komen. Huilend dat ze de helft van hun collectie kwijt zijn. Treurend dat de burgers geen enkel ontzag meer voor ze hebben. Maar ja, ze moeten er eerst achter komen dat die gedoogpolitiek van boetevrij niks oplevert. Berouw komt pas na de zonde. Nou ja, het komt mij ook wel goed uit want het loopt nog storm met de excursies hier: Rusland, Noord-Korea, Turkije, Cuba, China en Syrië komen de komende week nog langs. En volgens mij zag ik dat zelfs president Trump op mijn voicemail stond…’Mister Van Swelmen, make the fees great again!’


Van recessie naar repressie. En van collectie naar correctie. En niks anders.

zondag 4 december 2016

Zing Nederlands met me.... leer Nederlands met 115 dB!


Willemijn van de Walle - een twitteraccount dat mij altijd laat glimlachen - twitterde zondagmiddag over bijgaande initiatief: Zing Nederlands met me.

Elke laatste zondag van de maand worden in Paradiso mensen uitgenodigd die het leuk vinden om al zingend Nederlands te leren. De site van Paradiso meldt bijvoorbeeld over de bijeenkomst van 25 september:
`Onder begeleiding van pianist Thomas Hanenberg en voorzanger Senna Gourdou worden een uur lang liedjes van bekende Nederlandse artiesten gezongen. Het thema van deze editie is: plaatsnamen.Tijdens Zing Nederlands Met Me worden een uur lang zes verschillende Nederlandse liedjes gezongen, in de bovenzaal van Paradiso. Iedereen die Nederlands wil leren en/of uit volle borst Nederlandse klassiekers – van Benny Neyman tot Kenny B - wil zingen is welkom. Paradiso zorgt voor een pianist, een voorzanger, liedteksten en een drankje. Deelnemers worden begeleid door artiesten zoals Lucky Fonz, Meral Polat, Big Boy Caprice, Jörgen Tjon A Fong en Manoushka Zeegelaar Breeveld, en pianisten Andy Ricardo, Thomas Hanenberg en Danny van Kessel.`
 Een soortgelijk idee heb ik ook al wel eens van bibliotheken gehoord. En even zoeken leerde me inderdaad dat dit bibliotheek Zuid-Kennemerland was. Een initiatief met een glimlach want naast zingen leer je de taal, leer je iets van cultuur en maak je makkelijk contact met elkaar.... Met 115 decibel Nederlands leren!