zaterdag 12 mei 2012

Een feit waar we te gemakkelijk aan voorbij gaan...

Anti-cuts protest in Gloucester
Vrijdagochtend zei ik in een interview in de Tubantia dat 14% van de 15-jarigen in Nederland laaggeletterd is. Stel u een klaslokaal voor op de basischool met 28 leerlingen. Vier daarvan zullen op 15-jarige leeftijd niet de hoofdlijn uit een kort verhaal kunnen halen. Niet in één klas, nee in elke klas zitter er vier die dit niet gaan halen. En die gaan daar hun hele leven hinder van ondervinden.

Sommige mensen geloven niet dat dat aantal zo hoog kan zijn. En omdat ik het feit te belangrijk vind, haal ik toch nog een keer het rapport "De sociale staat van Nederland" aan waar ik enige tijd geleden ook al een aantal keer over schreef. De sociale staat van Nederland baseert zich op Europees vergelijkingsonderzoek dat elke drie jaar wordt uitgevoerd.

Op pagina 119 (ik geef toe, de gemiddelde lezer is dan allang afgehaakt):
Op dit moment is de basis niet op orde. Veel leerlingen en studenten missen essentiële basiskennis op het gebied van taal en rekenen/wiskunde; de (internationale) prestaties gaan eerder achteruit dan vooruit. Ruim 14% van de 15jarige leerlingen is laaggeletterd, wat goede onderwijsprestaties en participatie in de samenleving in de weg staat. Naar het zich laat aanzien is voor veel leerlingen met onderwijsachterstanden het basale of fundamentele referentieniveau niet haalbaar en een deel slaagt er niet in het basale niveau voor de arbeidsmarkt, de startkwalificatie, te behalen. Voor degenen zonder diploma in het voortgezet onderwijs wordt het door het afschaffen van de drempelloze instroom bovendien moeilijker om een startkwalificatie te halen.

En op pagina 110:
Het aandeel leerlingen in het voortgezet onderwijs dat onder pisaleesniveau 2 zit, en dus laaggeletterd is, zou voor 2010 tot 10% teruggedrongen moeten zijn. Laaggeletterde leerlingen in het voortgezet onderwijs zitten
vooral in het praktijkonderwijs en de lagere niveaus van het vmbo. In 2009 scoorde nog 14,3% van de 15jarigen in het Nederlandse voortgezet onderwijs onder leesniveau 2 (Gille et al. 2010). De doelstelling van de Nederlandse overheid is daarmee niet bereikt. De verwachting is dat, bij ongewijzigd beleid, in 2020 nog steeds 10% van de bevolking laaggeletterd zal zijn.

Wilt u weten wat Pisa leesniveau 2 is? Ik haal de vertaalde internationale definitie aan van het Vlaamse ministerie van Onderwijs?
Bij lokaliseertaken moeten lezers één of meerdere stukken informatie terugvinden die mogelijks moet afgeleid worden of aan verschillende voorwaarden moet voldoen. Bij andere taken moeten lezers de hoofdgedachte in een tekst herkennen, verbanden begrijpen of de betekenis afleiden uit een gedeelte van een tekst waar de informatie niet in het oog springt en de lezer eenvoudige gevolgtrekkingen moet maken. Typische reflectievragen verwachten een vergelijking of verschillende verbanden tussen de tekst en informatie van buitenaf door een beroep te doen op persoonlijke kennis en ervaringen.
Ik weet het, dit is wel wat abacadabra maar concentreer maar even op de regel: moet een hoofdgedachte in een tekst herkennen: wat is het belangrijkste uit de tekst? Het gaat hier niet over jongeren die geen kansen hebben gehad. In Nederland kan iedereen naar school en staat de deur van de bibliotheek altijd open. En toch is het niet gelukt om dit leesniveau te halen. Binnen en buiten het schoolproces is iets misgegaan: niet het goede voorbeeld gehad, nooit gestart met lezen en daar nooit het plezier van ontdekt. Geen mensen om je heen die je lieten spelen met taal.  En dat dat dan bepaalt wat je in je leven kunt doen.

Bibliotheken hebben nog een hele mooie taak, samen met heel veel andere partners.

Foto: Quisnovus

5 opmerkingen:

Bas van Houwelingen zei

De omvang van laaggeletterdheid is een hardnekkig probleem, en natuurlijk ligt hier een taak voor onderwijs en bibliotheek (in die volgorde). Het herkennen en erkennen van het probleem is een eerste belangrijke stap, maar zoals je terecht al meldt, is de laaggeletterdheid, ondanks laagdrempelige toegang tot onderwijs en bibliotheek, nog niet afgenomen.
En dat zal dus ook niet afnemen als we op dezelfde voet doorgaan, met al onze goedbedoelde plannen. We spreken blijkbaar te snel van succes als we duizenden kinderen en jongeren inschrijven via projecten als Biebsearch, Boekstart, MLP en Taalpunten. Deelname aan projecten alleen is geen garantie voor
succes. Het probleem van laaggeletterdheid is veel groter en ingewikkelder dan we blijkbaar dachten. Gooi er maar weer een project tegenaan en het probleem verdwijnt als sneeuw voor de zon. Zo simpel zit mens en samenleving echter niet in elkaar. Dus ik pleit voor enige bescheidenheid. Goed zoeken naar methoden die werken. Tevreden zijn met kleine successen.
Maak de doelstellingen niet te hoogverheven, maar heel concreet en meet de effecten grondig. We zijn nu nog teveel bezig met kwantiteit (enorme aanwas van leerlingen die aan taalprojecten meedoen) i.p.v. kwaliteit (leerlingen worden echt taalvaardiger doordat zij aan een project hebben meegedaan).

Annemarie van Essen zei

Deelname aan projecten is zeker geen garantie voor succes. Maar het is wel garantie voor meer zichtbaarheid voor wat we als bibliotheken kunnen doen om het onderwijs te ondersteunen.

Ik denk niet dat we het probleem van laaggeletterheid onderschatten, maar dat we met elkaar proefondervindelijk zoeken naar een vorm waarmee wel wel kunnen ondersteunen. Daarvoor zijn er monitors ontwikkeld en zijn er diverse onderwijsondersteunende partijen die, veel beter dan bibliotheken, zich heel inhoudelijk op dit vlak bezig houden met meten en weten. Dat zijn de partners die we opzoeken.

Ik kan natuurlijk alleen maar spreken over Biebsearch en wat we daarmee doen. Bijvoorbeeld omdat we op strategisch niveau met het onderwijs in gesprek zijn en blijven. Strategische afspraken maken en vervolgens inhoudelijke samenwerking schoolbreed organiseren.

Ik vind het een succes wanneer we leerlingen en docenten in hun eigen omgeving kunnen bereiken in plaats van af te wachten of ze ons misschien nog wel kunnen vinden in onze prachtige schatkamers. Waar laaggeletterde leerlingen niet snel zullen komen zonder een nadrukkelijke uitnodiging.
Wat ik een succes vind, is dat we in deze samenwerking veel dichter samen met het onderwijs kunnen zoeken naar samenhang en mogelijkheden voor samenwerking. Taal- en leesbevordering zijn daar een van de onderdelen in. Naast informatievaardigheden en mediawijsheid en alle andere elementen die passen in beleid en visie van de onderwijsinstelling.

Een belangrijke algemene doelstelling van Biebsearch is alle leerlingen laagdrempelig, zichtbaar en snel in hun eigen schoolomgeving te kunnen bereiken. De rest bepalen we samen met de desbetreffende school.

Ik kan niet garanderen dat we door samenwerken met het VO en MBO laaggeletterdheid als sneeuw voor de zon, zoals je schrijft, kunnen laten verdwijnen. Daarvoor is dit probleem inderdaad, zoals je terecht schrijft, veel te complex.
Maar doordat ook als Bibliotheken samenwerken kunnen we wel aan de tafels aanschuiven waar de gesprekken en besluiten over laaggeletterdheid plaatsvinden.

Als je eens door wilt praten ben ik vrij gemakkelijk te vinden :)

Bas van Houwelingen zei

@Annemarie van Essen, helemaal eens dat we niet moeten afwachten en de jongeren en volwassenen die moeite hebben met lezen moeten opzoeken, waarbij we nauw samenwerken met het onderwijs. Tot zover prima. Wij op de Noordwest Veluwe nemen ook enthousiast deel aan het Biebsearch project.
Ik zou echter graag ook zien dat zowel onderwijs, bibliotheken én gemeenten voluit erkennen dat laaggeletterdheid een knap lastig probleem is, dat vraagt om heel veel tijd, energie en geld om tot een structurele verbetering te komen. Als bijv. in Harderwijk de gemeente zonder onderbouwing zomaar enkele tonnen subsidie schrapt waardoor zulke projecten dus geen vervolg kunnen krijgen, dan word ik enigszins cynisch m.b.t. het resultaat van dit soort projecten, die op zich een goede poging zijn om een lastig probleem te tackelen.

Mark Deckers zei

@Bas: dank voor je opmerkingen. En ze zijn me echt uit het hart gegrepen. 4 kinderen in elke klas sorteert voor op laaggeletterdheid. En het erge is: als we vragen aan de juf of meester van elke klas, wie dat waarschijnlijk zullen zijn, weten we ook nog wie. En desondanks gebeurt het. Het gaat er niet om om er projecten tegen aan te gooien. Het gaat om zoeken van verbindingen, van handen ineen en kleine successen.
Tegelijkertijd vindt er een kaalslag plaats in bibliotheken en verengt de discussie van geld zich tot het openhouden van vestigingen. En natuurlijk moet je vestigingen open houden. Maar alle aandacht is daardoor alweer weg van die vier kinderen in de klas. En dat maakt alles inderdaad bitter en geeft je het gevoel dat het individu het aflegt tegen systemen.

Annemarie van Essen zei

@Bas, je hebt helemaal gelijk. Dit kunnen we zeker niet alleen en helemaal niet zonder dat alle groepen er met elkaar de schouders onder gaan zetten.

4 leerlingen op een klas.
Zou toch een prachtig punt op ieder verkiezingsagenda moeten zijn.